Door Stephen Goedhart
Ik ben in 1975 geboren en opgegroeid in Canada, als kind van Indisch Nederlandse ouders. De wortels van mijn familie gaan terug naar het voormalige Nederlands-Indië, waar beide ouders de gewelddadige en chaotische bersiap-periode hebben overleefd. Na deze gebeurtenissen werden ze verdreven uit de pas opgerichte Republiek Indonesië, wat velen nu de ‘ontheemding’ noemen. Ze repatrieerden naar Nederland en emigreerden halverwege de jaren zestig naar Canada.
Toen ik opgroeide in de jaren ’70, ’80 en ’90, merkte ik dat Indo’s grofweg in twee groepen vielen: degenen die het Indisch zwijgen praktiseerden – een zwijgen over het verleden – en degenen die hun identiteit juist openlijk en trots omarmden.
In ons huis heerste geen stilte. We spraken openlijk over waar we vandaan kwamen. We vierden wie we waren. Maar door het trauma van de bersiap en de gedwongen verdrijving, wilden mijn ouders koste wat het kost voorkomen dat we voor Indonesisch zouden worden aangezien. Buiten de deur identificeerden we ons dan ook vaak simpelweg als Nederlands. Maar bij mensen die dicht bij ons stonden – of oprechte interesse toonden – deelden we meer: dat we Nederlands waren, specifiek Indo, Indische Nederlanders, Nederlanders uit het voormalige Nederlands-Indië, onderdeel van een eigen culturele gemeenschap met een eigen subcultuur en geschiedenis.
Ik bracht zomers door in Nederland bij familie, keek naar oranje voetbal, bezocht pasar malams, luisterde naar krontjong en hoorde verhalen over tempo doeloe, de oorlog, de verdrijving en de repatriëring. Deze culturele aanknopingspunten – die ik vroeger voor lief nam – zijn met de jaren steeds betekenisvoller geworden.
Meer dan ooit voel ik nu een diepe behoefte om de essentie van onze Indo-erfenis te bewaren en te delen, niet alleen voor onszelf en toekomstige generaties, maar ook voor het grotere publiek. Zeker nu onder jongere generaties de term Indo soms verwarring of zelfs ongemak oproept. Sommigen kiezen ervoor zich uitsluitend als Indonesisch te identificeren en laten daarmee hun Indo-identiteit geheel los. Identiteit is persoonlijk, en die keuze is ieders goed recht. Maar te vaak overschaduwen antikoloniale narratieven de culturele complexiteit en de geleefde ervaringen van onze gemeenschap. En als dat uit balans raakt, dreigt een hele culturele identiteit te worden uitgewist.
Als mensen willen spreken over de gruweldaden uit het verleden, dan hebben ze daar absoluut het recht toe, en rekenschap hoort van alle kanten te komen. Dat geldt óók voor de daders van de bersiap-periode. Geschiedenis mag nooit selectief worden herinnerd of herschreven. Ze moet in haar volledigheid verteld worden.
Cultuur is geen politiek. Cultuur is menselijk. Het ontstaat vanuit het samenkomen van mensen. Het wordt gevormd door verhalen, rituelen, muziek, taal, eten. Het omvat onze geschiedenis – zowel licht als donker – onze keuken, muziek, literatuur, etiquette en die subtiele nuances die ons maken tot wie we zijn. Cultuur geeft vorm aan onze identiteit en betekenis aan ons leven. Het verbindt ons met onszelf en geeft ons een gevoel van thuishoren.
Daarnaast voedt cultuur creativiteit: het biedt nieuwe inzichten die geworteld zijn in gedeelde ervaringen. Voor mij is cultuur een levende draad die verleden en heden met elkaar verweeft om een hoopvolle toekomst op te bouwen.
Het levend houden van onze Indo-cultuur begint bij persoonlijke actie zoals schrijven, lezen, koken, de taal spreken, naar de muziek luisteren. Maar het duurzaam maken als gemeenschap vereist leiderschap, een heldere visie en inzet over generaties heen.
Dat is wat mij motiveerde om mijn boek te schrijven: The Indo Under the Maple Tree, het verhaal van een zoon van Indo-immigranten die opgroeit in Canada in de jaren ’70, ’80 en ’90.
Ik schrijf met een helder en urgent doel: het behouden, documenteren en vieren van de Indo-identiteit. De Indo-diaspora – onze unieke Nederlands-Euraziatische etnische groep – is zwaar ondervertegenwoordigd in het mondiale gesprek. Onze verhalen, gevuld met zowel schoonheid als pijn, zijn te vaak over het hoofd gezien of verkeerd begrepen. En toch dragen ze iets diep waardevols: verhalen van veerkracht, familie, verlies, liefde, overleving. Dit boek is een van de weinige zo niet het enige Engelstalige boeken die exclusief draaien om de Indo ervaring, waarbij de term Indo zonder verontschuldiging wordt gebruikt. In de literatuur wordt de Indo-gemeenschap te vaak simpelweg weggezet als ‘gemengd’ of ingedeeld als óf Nederlands óf Indonesisch. Dat doet afbreuk aan de authenticiteit en eigenheid van de Indo-cultuur. Het boek vertelt het verhaal van een kind dat opgroeit in Canada binnen een Indo-immigrantenfamilie – en biedt daarmee een zeldzaam en noodzakelijk perspectief op een unieke culturele identiteit.
Via verhalen eren we degenen die ons zijn voorgegaan, en zorgen we ervoor dat hun ervaringen niet worden vergeten. Deze verhalen doen ertoe. Ze bevatten niet alleen pijn en verlies, maar ook wijsheid, kracht en perspectief. Ik geloof oprecht dat dit werk een waardevolle bijdrage is aan het begrijpen en eren van onze vaak over het hoofd geziene Indo-gemeenschap.
Benieuwd naar Stephens boek? The Indo Under the Maple Tree is te bestellen via deze link! https://www.amazon.com/dp/B0DV5DHVP7 en check vooral zijn website https://indodutchcanadian.com/